Een van de eerste schrijfopdrachten die ik geef bij de Levensfictie-cursus is om tien dingen op te schrijven die je echt weet – uit eigen ervaring. Je eigen tien geboden zeg maar. In mijn lesboek ‘Spelen met je Leven‘ noem ik dat ‘Verborgen Wijsheid’. Je weet iets, zonder dat je het weet.
Het is een lastige opdracht. Want wanneer weet je iets? Op papier kan het al snel wijs klinken, maar vaak zijn onze wijsheden onhandig, niet eenduidig. Weten we het een, doen we het ander. Bovendien zijn inzichten schurend omdat ze regelmatig geboren zijn uit pijnlijke ervaringen. Maar juist die tweekleurige, confronterende wijsheid is authentiek.
Die verborgen en dubbele wijsheid vond ik deze zomer in Nederland. Juist het op vakantie gaan in Drenthe, zo dichtbij huis, bracht me bij iets wat ik wist (of was), zonder dat ik het wist.
Kirtan in de kroeg
Terwijl ik Hare Krishna met mijn armen in de lucht zing alsof ik in India ben, danst naast mij een meisje in haar Hot Pants en staat daarachter een jongen met een groot glas bier sceptisch toe te kijken en Gronings te praten met zijn vriend. “Er is een gemengd publiek op dit festival,” had de stembevrijder vlak daarvoor gezegd in de rode tent die Sacred Heart heet. “De ene helft doet elke ochtend yoga en meditatie, en de andere helft zit elke avond in de kroeg of op een feestje.”
Dubbel en dwars
Ik ben op Tijdloos in Drenthe, een festival georganiseerd door IDNT, die normaal grote Dance events organiseren, maar nu dat niet meer kan, hebben ze voor zes weken lang een event-camping opgebouwd in Drenthe, met een opvallend spiritueel thema. De hele dag zijn er healings, yogaklassen, lezingen en zingcirkels. “Zo wordt meditatie meer mainstream,” zegt Tijn Touber. “En dat is nu essentieel.”
Als het zingen afgelopen is, zeg ik tegen mijn vriendin: ‘Tied veur ‘n biertje!’
“Dit festival is op je lijf geschreven,” zegt ze terwijl we proosten.
En ja gek genoeg is het bevrijdend, om het hier allebei te mogen en te kunnen zijn, de oprechte en bevlogen India-ganger en de nuchtere Groninger die van een feestje houdt. En dat ik in mijn rode rok met kraaltjes Berenburg kan drinken, zonder – zoals vroeger – uitgelachen te worden.
Dit festival staat mij toe mijn hele spectrum te zijn, niet maar een deel ervan.
Maar juist dat is ook verwarrend. Dat merkte ik ook een week eerder, op een ander spirituele bijeenkomst in Drenthe, de ‘Kule’.
Te gewoon om echt te zijn
Bij de Kule komen verschillende Elders – wijze leraren van verschillende stammen – uit de hele wereld om les te geven en rituelen te begeleiden. “Kule is een oud Drents woord voor Kuil, de kuil was een plek waar ze vroeger in Drenthe ook ceremonies hielden,” zegt een van de organisatoren. “Dit festival gaat niet om exotische wijsheid, maar om onze eigen wortels.”
Maar dat is even zoeken, die eigen wortels. Terwijl wij om de ceremoniële kuil zitten, raak ik bedwelmd door de Adelaar-dans van de beschilderde Aboriginal, de Surinaamse medicijnvrouw die magisch zingt, de Senegalezen die drummen en ons laten dansen en de Noorse man met buidel en leren cape die op Gandalf lijkt en die omgeven wordt door zachte liefde.
Maar als ik ’s middags Gandalf zijn workshop volg over Runen en hij begint te praten, raak ik in de war. Hij vertelt over zijn reizen door Thailand. En opeens zie ik hem anders: ik zie een geflipte Thailand-reiziger die te veel heeft geblowd. “Nanda, niet zo veroordelend,” spreek ik tot mezelf. “Plak geen oude plaatjes of aannames op deze man.” Maar het bleef gebeuren, die ontluistering, bij bijna alle Elders. De Maori man zag ik zware shag roken met zijn erg Nederlandse vrouw. Niets geen wilde wijze ingevlogen uit Nieuw Zeeland. De Surinaamse vrouw bleek een relatie te hebben met Aboriginal en sprak me veel te Nederlands.
Ze waren én wijze én gewone mensen. Maar dat mag toch helemaal niet? Het werd bijna te Nederlands, te gewoon, te dichtbij om magisch te kunnen zijn. Kan ik hun lessen dan wel geloven?
Verborgen wijsheid: de medicijnvrouw in mij
Ik boek een sessie bij de Nederlands – Surinaamse – Global Garra. Ze doet me denken aan de Caraibische vrouwen die ik op Guadeloupe aan het werk heb gezien, met al hun magische drankjes in kleine vettige flesjes, hun gedroogde kruiden en magische voodoo instrumenten.
Maar zij spreekt geen tovertaal. Ze zegt: “De enige die jou kan helen, dan ben jezelf.” Ik sta bijna geïrriteerd weer op, ja duh.
“Want jij bent zelf ook een medicijnvrouw.” Tjakka, die komt wel binnen. Ze zet me neer. Op de plek van Elder, van medicijnvrouw. In mijn eigen verborgen wijsheid en Kule.
Ze leert me een toverdrankje te maken. Ik heb geen idee wat ik aan het doen ben, maar ik voel mezelf steeds krachtiger worden. En daarmee brengt ze mijn verwarring, mijn dubbelheid, op 1 lijn, in 1 kleur. Ik zie haar verborgen, en echte wijsheid. En ook die van Gandalf. En daarmee ook van mezelf.
Wijs schrijven als gewone dwaas
Dat gebeurt ook vaak als we schrijven. Dat we door de pen in lijn komen met onze eigen wijsheid. Doordat we ons het ‘schrijverschap’ toe eigenen. Een schrijver is een soort medicijnvrouw/man. Als je schrijft, weet je meer dan je denkt.
Ook als je weet dat je daarnaast ook gewoon een mens met je welbekende valkuilen bent. Een Groninger die bier drinkt. Wijsheid is geen Happinez, geen glossy. Eigenlijk is het de kracht om zowel te leven als Dwaas als als Wijze. Met een tap en een altaar. Dronken en Verlicht.
Allemaal aangesloten op dezelfde muziek
Op de laatste ochtend van Tijdloos dansen we met de koptelefoon op het strand. Het is een prachtig beeld om al die mensen te zien dansen op het zand, in het water – zonder dat je de muziek hoort. Ik loop een stukje van de groep weg, om beter te kunnen kijken. Met koptelefoon op blijft de muziek even hard, hoe ver ik ook van de DJ ben. Dat doet iets klikken. Ik kan niet dichter naar of verder van de bron bewegen, want die bron zit op mijn kop.
En als ik van een afstandje naar de dansende mensen kijk, realiseer ik me dat al die mensen op dezelfde bron zijn aangesloten. Maar zo ziet dat er niet uit. Ze dansen allemaal op een andere manier. Ik zou zweren dat de zwierende vrouw in haar rok een ander muziekje hoort dan de rond springende man met blote bast en tattoos of dan het kindje dat stil zit te kijken vanaf de rand.
Maar we horen allemaal dezelfde muziek. We dansen er alleen op een andere manier op.
Ieder heeft zijn eigen dans, zijn eigen Kule – de grond waarop je het ritueel van je leven uitvoert. De een doet yoga elke ochtend, de andere drinkt bier, een ander doet allebei. De een noemen ze Elder, de ander een geflipte Thailandreiziger. Maar het doet niet af aan de levensmuziek, de bron waar we op aan gesloten zitten.
De kunst is om af te stemmen op die universele bron. En in verbinding kunst te maken – te schrijven: als je gewone wijze zelf, met je eigen woorden, in je eigen stijl, maar afgestemd op iets groters. Op die plek verdwijnt het verschil tussen jou en de ander. Daar verstaan we elkaar. Aho. Proost.