De laatste tijd hoor ik mezelf bij schrijfcoachgesprekken en creatieve schrijfworkshops vaak zeggen: ‘De lezer hoeft het niet te begrijpen, maar wil het voelen.’
En steeds meer raak ik ervan overtuigd, dat is dit de essentie van het schrijven is. Als ik een verhaal lees en ik moet huilen, lachen of vlinders in mijn buik worden wakker, dan weet ik: dit klopt. Als ik niets voel, hoe goed het verhaal ook in elkaar zit, hoe sterk de stijl en spanningsopbouw ook is, dan weet ik: hier mist iets.
Het gaat niet om de context
Vaak zijn schrijvers druk bezig om hun verhaal of gedicht logisch en volgbaar te maken. Zodat de lezer snapt wat de schrijver is overkomen. Maar de waarheid is, dat de lezer dat vaak niet zo interessant vindt. Het maakt niet zoveel uit of het verhaal zich in Den Haag of in Utrecht afspeelde, of dat het op 20 november of op 23 april plaatsvond, of dat eerst je moeder wat zei en toen je oma, of andersom. Natuurlijk zijn dat ingrediënten van je verhaal, zonder welke een verhaal niet kan bestaan – die wie, waar en wanneer – maar ze moeten je verhaal niet gaan overnemen. Want waar het om gaat is dat de lezer kan voelen wat jij hebt gevoeld, of wat je hoofdpersonage voelt. Dan zitten we in het hart van het verhaal.
We lezen om geraakt te worden
We lezen een boek om iets te ervaren, om geraakt te worden. We willen weten hoe het is om verliefd, verloren, verwaand, verdwaald, verlaten te zijn. We lezen een boek, geen krantenbericht of een wetenschappelijk artikel. Dat betekent dat we er niet OVER willen lezen, maar er IN willen stappen, het verhaal van binnen uit willen meemaken. En daar mag je als schrijver de nadruk op leggen. Op de ervaring, niet op de context. Natuurlijk moet het kloppen binnen het geheel van je verhaal, en moet je concreet zijn en heb je dus tijd, plaats en personages nodig om er een geloofwaardig en sterk verhaal van te maken, maar maak er geen ondoordringbaar web van.
Houd je verhaal simpel en overzichtelijk, zodat je ruimte hebt in de ervaring te stappen.
Kunst geeft ons het gevoel dat we leven
Als we naar een schilderij kijken of naar een muziekstuk luisteren, hoeven we het niet te snappen, niet te weten hoe de akkoorden zijn opgebouwd of hoe de kleuren gemengd zijn. We willen – baf – dat het ons raakt. We willen huilen, dansen, blij worden, verstillen, nostalgisch worden. En vaak begrijpen we dan niet eens precies wat we voelen. Maar wel dat we iets voelen. En dat het iets essentieels is. Iets dat bij het leven hoort. Dat bij het mens-zijn hoort. Kunst geeft ons het gevoel dat we leven. Echt leven.
Hoe beschrijf je een gevoel dat geen woorden kent?
Schrijven is tricky bussiness, omdat we woorden gebruiken. En woorden gebruiken we over het algemeen om dingen uit te leggen, logisch te maken, we spreken het liefst in begrijpelijke, heldere taal. We hebben bijna een ander soort jargon nodig om gevoel te raken. Om iets wat in principe bijna woordeloos is – gevoel – toch in woorden te vangen.
Dus hoe doe je dat dan? In het hoofdstuk ‘Schrijven over de gevoelswereld’ in mijn boek Spelen met je Leven ga ik daar dieper op in.
Ik onderscheid verschillende manieren:
- Schrijf zintuiglijk – betrek het lichaam er bij. Wat voel je fysiek? Wat hoor / ruik je?
- Schrijf in metaforen / beeldspraak. – Maak een vergelijking. In mijn roman Fok schrijf ik bijvoorbeeld: ik voel me als samengeklonterd zeeschuim.
- Schrijf niet over je gevoel, maar over het moment dat het gevoel opriep. Doe dat levendig en concreet, zodat het moment echt weer tot leven komt en de lezer het ook mee kan maken.
Let op logistiek
En hoe doe je het niet? In veel manuscripten omcirkel ik als schrijfcoach vaak de logistieke aanwijzingen. Tijdsaanduidingen, data, plaatsen, mensen die zich verplaatsen van de ene kamer naar de andere. Juist als je levensfictie schrijft, en dus schrijft vanuit je eigen ervaring, bestaat het gevaar dat je in eerste instantie al deze logistieke details nodig hebt om je verhaal logisch op papier te krijgen. Niets mis mee! Heel menselijk. Dat doe ik zelf ook als ik mijn eerste versies schrijf. Maar als je van je leven echt een boek wil maken, dan kan je die details vaak achterwege laten. Dan mag je baf – in een scene stappen, en abrupte overgangen maken, en hoef je niet alles uit te leggen. Wie wie is, of waarom je iets doet of denkt of voelt. Dan schrijf ik heel streng in de kantlijn: leg het niet uit, maar laat het voelen!
Vaak leggen we het uit om zelf helderheid te krijgen in ons verhaal, maar een lezer snapt meestal meer dan je denkt.
Doseer je gevoel, schrijf geen dagboek
Je hoeft dat natuurlijk niet de hele tijd te doen, over het gevoel schrijven en bij het gevoel stil staan. Als ik dat doe, dan gaat het lijken op mijn puberdagboek, en dat is nogal een tsunami aan gevoel. Dus je moet het ook een beetje doseren. Maar als je in een gevoel duikt, doe het dan ook goed, geef het niet half, maar helemaal. Houd niet in. Laat de wereld trillen, de lucht zinderen, het hart overslaan. Dat mag!
Leg de nadruk op de keerpunten
En dat zijn vooral op de momenten die jou hebben geraakt, die jou hebben gevormd, waarna niets meer hetzelfde was. De zogenaamde keerpunten. De momenten waarop je leven een andere wending nam. En over die momenten gaat mijn volgende blog. Krachtige keerpunten.